Terwijde Leidsche Rijn Utrecht

50 grondgebonden woningen, 161 appartementen en parkeergarage
2004-2009

Opdrachtgever: Stichting BO-EX'91 Utrecht

De locatie is een onderdeel van de Spoorzone, een 160 meter brede strook, welke wordt begrensd door de Jazzsingel in het noorden en de Louis Armstronglaan, die parallel loopt aan het spoortracé van Gouda naar Utrecht, in het zuiden. In het stedenbouwkundige plan wordt deze zone verdeeld in stroken van 80 meter breed. Deze worden over de volledige lengte van de Spoorzone doorsneden door een langzaam-verkeerroute, de Scenic Walk, waaraan Pocketparks zijn gekoppeld. Specifiek voor de locatie is de ligging ten oosten van de Rijn-Kennemerlaan, een 35 meter brede groene zone, aan weerszijden begrensd door een rij Italiaanse populieren, welke de Spoorzone diagonaal doorkruist. De locatie wordt zo verdeeld in drie kavels, één rechthoekig en twee driehoekige.
Het stedenbouwkundige plan gaat uit van een invulling van de kavels met gesloten bouwblokken.

De drie bouwblokken zijn elk georganiseerd rondom een beloopbaar dek ter hoogte van de eerste verdieping. Voor een gedeelte is dit dek voor alle bewoners toegankelijk. Een gedeelte is ingevuld met privéterrassen. Met behulp van vides en opengewerkt metselwerk worden de eronder liggende stallinggarages voorzien van natuurlijk licht. Bomen in de vides en gemetselde plantvakken op het dek zorgen voor een groen uiterlijk van de binnengebieden. De privéterrassen worden bovendien begrensd door een prefab betonnen pergola, waaronder stalen plantbakken zijn geplaatst. Deze worden door de bewoners voorzien van beplanting. De dekken bieden via brede trappen direct toegang tot de rustige binnenstraat en het ‘Pocketpark’.

De nabijheid van station Utrecht Terwijde aan de westzijde en het nog te ontwikkelen Leidsche Rijn Centrum aan de oostzijde was aanleiding tot een stedelijke architectuur voor de gehele Spoorzone. De hoge dichtheid met gesloten bouwblokken, variërend in hoogte van drie tot zes lagen, de grote woningdifferentiatie, het mengen van functies en de keuze voor één type metselsteen voor alle blokken dragen hier aan bij.

In de architectonische uitwerking zijn de bouwblokken behandeld als een eenheid, de afzonderlijke woning wordt niet gearticuleerd. Op het niveau van het bouwblok vindt articulatie van de gevel plaats door de variatie in bouwhoogte. Aan de buitenzijde varieert de bouwhoogte van vier tot vijf lagen in de middenstukken tot zes lagen op de hoeken. Aan de rustige binnenstraatjes is de hoogte beperkt tot drie bouwlagen.

Op een lager schaalniveau vindt articulatie van de gevel plaats door toepassing van verschillende metselwerkverbanden en door gebruikmaking van het kleurverschil tussen voor- en achterkant van de metselsteen. Hiermee worden plint, raamkaders en hoeken verbijzonderd. Door de gevelopeningen uit te voeren als een gelijkmatig raster en door het opnemen van de buitenruimten binnen het bouwvolume d.m.v. loggia’s en dakterrassen wordt het gevelbeeld gekenmerkt door een rustige stedelijk karakter.